Nationaal—
Op 19 februari 2024 sprak de heer Prayut Phetkhun, de woordvoerder van het Bureau van de Procureur-Generaal, de zaak van de voormalige Thaise premier Thaksin Shinawatra aan, op grond van artikel 112 van het Wetboek van Strafrecht wegens vermeende misdrijven tegen de monarchie.
Het Department of Special Investigation (DSI) heeft de beschuldiging van Thaksin overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Na beoordeling van Thaksins pleidooi voor eerlijkheid werd het noodzakelijk geacht verder onderzoek in te stellen, wat leidde tot een verdere dagvaarding voor 10 april 2024 om de zaak te behandelen.
Prayut verklaarde dat op 18 februari 2024 werd Thaksin voorwaardelijk vrijgelaten onder toezicht van het Thaise Ministerie van Correcties.
Als gevolg hiervan zal Thaksin op 10 april 2024 persoonlijk moeten verschijnen om het vonnis te horen over de vraag of de aanklager het passend acht om de zaak voort te zetten; vervolgen, niet vervolgen of de hoorzitting uitstellen.
Als verder onderzoek niet binnen de gestelde datum is afgerond, moet Thaksin alsnog op de hoogte worden gesteld van de uitkomst. Als het vervolgingsbevel op 10 april wordt uitgevaardigd, zal Thaksin onmiddellijk voor de rechter worden gebracht.
Als er echter geen vervolgingsbevel wordt uitgevaardigd, wordt de zaak op het hoogste niveau van het bureau van de procureur-generaal als gesloten beschouwd en is verder onderzoek door de Royal Thai Police niet nodig, aangezien zaken op grond van Sectie 112 onder de jurisdictie van de hoogste officier van justitie vallen. kantoor.